Dag jongen; ik weet wel wie je bent.
Een van die verslagenen in een flatje ergens, die niet veel meer buiten komen, die niet veel meer doen, of willen, die niet meer wensen ook nog iets te willen; dat ben jij.
Ik weet wel waarom je zo bent en waarom je zo geworden bent, en waarom niemand het weet en waarom niemand het kan zien.
Ik kan me goed die jaren inbeelden dat je het nog probeerde, nog wilde, nog hoop had.
En ik zie ook wel dat je nu zonder vragen nog bent en je de dagen vult enkel om ze gevuld te hebben, niet meer gelovend in een betere of vredigere vulling.
Een hoop niets nog is wat je bent, ook al is dat misschien wat veel gezegt, een hoop niets die wacht op een verlossing, zonder woorden nog, zonder besef van tijd of zingeving buiten dat wachten om.
Ik weet wel wie je bent; je bent zoals de dieren zijn...loom als ze gegeten hebben en wachtend op de nieuwe honger.
En ik weet goed dat je hoofd weldegelijk gevuld is nog met vanalles, of niet vanalles zomaar, maar vanalles om dat ene. Dat ene waar je al jaren in vast zit. Dat als cement om je ziel zit gehard. Dat je niet loslaat als de wind op zee niet. Dat met stormen en luwtes komt en gaat.
Niemand ziet dat aan jou, Ze weten op je werkplek niet waarom je niet naar die plek terugkeert. Je laat niet los waar je weer de laatste weken enkel aan hebt zitten denken. Je zegt het niet.
Dat je nu weer thuis zit, zonder iets, na alweer een poging het ergens te houden, maar dat alweer gebleken is dat er geen houden aan is. Thuis weer, met geen uitweg...circels draaiend rond dat ene.
Maar je kunt er niet over praten he? je kunt het niet aangeven als ernstig, he? want zodra je het aangeeft is het ook zo, en het dus aangeven is het erger maken. en het mag zeer zeer zeker nooit meer ernstig worden als in bijna werkelijk waar. Je zegt maar niets als er weer een vervelende film of bericht op t.v geweest is, je doet maar net of je niets gezien hebt. Niet laat je los dat je walging weer zo groot werd dat je moest kokhalzen, dat je moest denken aan het doden van die daders. Daders? welke daders? nee ik zal het niet zeggen.
Ik zal je niet vragen hier bij stil te staan. Ik weet wel dat je dan zult antwoorden gerust een moord te kunnen plegen, en ik weet ook goed dat dat het is waar je eigenlijk op zit te wachten. Dat alle momenten in je leven opvulling zijn tot dat ene ultieme moment dat je van zo'n dader een slachtoffer zoals jou kunt maken. Niet om ze iets te laten weten of voelen, nee gewoon om ze te doden, nietsontziend en emotieloos. Jij staat boven die mensen, die mensen doen jou niets, werkelijk niets. Komplete leegte wens je te voelen tegenover die mensen. Zo vol dat je wezen, in die volte, tot het niet zijn van je zelf nog overgaat. Blind heet dat. Ontoerekeningsvatbaar...maar Ha !! weten zij veel dat je die daad al duizend keer bewust geplend hebt. Nou, ik heb het wel gezien, al die vele malen.........................................
Ik weet wel wie je bent. Ik zie je wel, en ik weet dat je niet wil dat ik je zie. Net zoals je niet wilt dat andere mensen je zien. Dat je dat nooit gewild hebt; men mag je niet zien... je bent lelijk, lelijk en vies...je hebt een vies lichaam, en naar mensen kijken, die je zien, kun je niet. Want wat zien zij? je wil weten wat ze zien, maar je voorstellen wat ze zien, is te lelijk. Je hebt geen lichaam, ik weet het wel. Je bent ervan losgekomen, toen. Je wil onzijdig zijn geen man of jongen meer...misschien hooguit een mens maar meer niet. Alles meer is gerelateerd aan dat ene moment; de wezenloosheid. Soms ben je een man, soms...maar nooit te lang, want dan raak je weer los en ziet jezelf doen wat je doet alsof je iemand bent die naar je kijkt en dan is de lelijkheid weer daar. Dat gebeurd altijd vrij snel, ook op werkplekken, ik weet het wel en dat je dat nu weer zag, en dat je daarom nu weer daar niet terug kunt, maar dat je dat niet kunt vertellen, dat je daar geen woorden voor hebt alleen tranen van stilte in stilte, maar ook die nooit lang.
Ook die nooit lang want mens zijn is ook lelijk. Mensen zitten vol met lelijke dingen, dingen die je ze ziet doen alsof je ernaar kijkt en die je vies laten lijken. Je weet het niet, Je wil het niet weten; niets van alles dat mensen doen. Je verafschuwt alles dat niet onschuldig is, en onschuldigen vindt je maar naief. En je hekelt alles dat niet doordacht is, maar je ziet niet in dat doordachte dingen ooit tot iets kunnen leiden, want waarnaartoe? wat is goed en slecht?
Er is in jou ogen geen beschaving, er is in jou ogen enkel egocentrisme of onnozelheid, beiden weinig beogenswaardig. Niet de moeite waard om te bezien. Waarom ernaar kijken.
Ach, gisteren wenstte je even dat je een vrouw was. Het leek je zo dat die het wat makkelijker hadden en eerder zorgden dat ze gezien werden, en gezien worden. Maar je kunt geen vrouw zijn............
Dag jongen. Je zwaait met je hardje naar de werkplek waar je nu gaat stoppen. Ooh hoe zielig vindt je het van jezelf dat je er niet tegen kon dat de groep waar je graag in wilde uitbreiden alleen nog een ochtend vrijhad waar ze echter alleen vrouwen in duldden. Oooooh hoe raakte jou dat...weer niet gezien worden. Iemand als jou is dan ook nog verdoemd zijn tijd tussen de daders door te brengen. Och maar dat zijn mannen he? die redden zich wel. Gooi ze tussen de leeuwen en dat vecht zich wel uit...
Hoevaak heb je de laatste weken niet gedacht; Kon ik maar als een van die vrouwen in die ochtend groep zitten... misschien zou je je dan veilig voelen, hoopte je. Maar je wordt niet gezien.je bent alleen.
...................................................
Wat ga je doen? niets, he?
Komt er ooit nogeens iets uit jou, of van jou ook maar ergens terecht? nee he?
Je vindt het goed zo...het einde is nog ver, maar het einde is ook al zo dichtbij gekomen dat het helemaal zo ver niet meer lijkt.
Je kijkt er al vaker in, en overheen...want ook het einde is niet noemenswaardig genoeg om je daar bewust van te zijn.
Ach jongen... ik ben blij dat ik niet zoals jou ben.
Ik ben allang blij dat ik niet zoals jou hoef te zijn; dat is mij genoeg.
Maar weet dat ik je gezien heb...en weet dat er met mij nog velen gekeken hebben, naar wie jij was...en wij weten allemaal niet wie je bent; laat dat je een geruststelling wezen. och, och, als jou dat een geruststelling is; laat het je in godsnaam een geruststelling wezen. Ik hoop dat je dat tenmiste zal lukken. Ik zal niet meer kijken...
Doei jongen, meer zal ik niet zeggen...gewoon; doei.
. .