Terwijl ik luister
worden de luide stemmen niets meer dan gefluister
verwacht ik een harde duw
wanneer ik mijn gezicht afwend na de schaduw
vormen mijn handen een rusteloos gebaar
veranderd mijn blik in een staar
terwijl ik de kamer ver achter me laat
ver weg, als uit een verre bestemming een ansichtkaart
Ben ik alleen
was het ik die daar zo ter plekke verdween
Eerst langzaam na de achtergrond
steeds verder na het randje van de afgrond
zeeën , meren en de heldere hemel vaart aan mij voorbij
en niemand die iets zag of zei
gloedgolven van emotie en pijn
en voel ik hoe ik langzaam in zee verdwijn
adem ik mijn laatste restje adem hard grondig uit
en dan gaan langzaam alle lampen uit.
dit gedicht is alweer van een tijdje geleden gelukkig is het nu allemaal anders