Ik haat je niet. Lief heb ik je en gedood,
Zoals men vaker doet om te overleven.
je weet dat ik geen keuze had: 't was jij,
Of ik nu wilde of niet. Je had gezondigd.
het was een vreemd soort sterven, vind je niet?
Verbazend snel. Ja, achteraf beschouwd
Had ik het minder haastig moeten doen,
Ludieker. Vanbinnen vastgeketend zou je mij
Zelfs dagenlang vermaakt hebben, wanneer
Ik af en toe een weefsel of orgaan
Bij jou zou weg laten teren: een ritueel,
Waarbij vanzelf het leven je zou laten
En niet zozeer uit pijn, alswel uit diep
Doorvoelde leegheid. Kreten wilde ik horen,
Gejammer, tranen, de eerste tekenen
Van spijt. Wat had ik dan oprecht gelachen,
In je gezicht gespuugd en weer gelachen,
Een keer op keer weerkaatsend bulderlachen.
Dat had ik, schatje, liefst van al gewild,
Maar zo'n geluk is mij niet overkomen.
Zelfs van je dood heb ik geen vrucht geplukt.
Je bent volmaakt en af, ik geef mij over.
Heel even was ik opgelucht, toen jouw
Schaduw vervaagde, niet beseffend, dat
Jij ook de nacht regeert. In duisternis
Verblijf ik en waarom begrijp ik niet.