Alleen !
Als kind moest je al vechten om te krijgen dat, wat je wilde,
Je verlangde er zo naar, dat oh zo belangrijke, geen stilte.
Armen om je heen, wat oh zo mooi zou kunnen zijn,
Het werd aan jou niet besteed, wat deed het pijn.
Je kreeg het niet, het was bedoeld voor iets anders kleins,
Dat grote mensen je dat aan doen, met al hun geveins.
Later willen ze het herstellen, het is geen losse knoop,
Daarvoor is het te laat, heel je leven lag overhoop.
Alsmaar blijven rennen, naar dat oh zo belangrijke licht,
Kon het bijna altijd pakken, dat ijzeren hek viel dan dicht.
Je werd verscheurd van binnen, weer een stempel op je ziel,
Jaren moest je knokken en vechten, dat is wat je niet beviel.
Wilde alleen die liefde, die armen om je heen,
Je voelde je dan geborgen, het hield je op de been.
Zo als jij het altijd gaf, rechtstreeks uit het hart voor groot en voor klein,
Zelf gemaakte liefde, zoals een gerijpte, zoete, jonge rode wijn.
Je kon er zo van genieten, je straalde bij het zien van hun lach,
Alleen ze hadden je vlug vergeten, hadden voor jou geen ontzag.
Dat was wat ze je als kind hadden gegeven, het was gemeen,
Op latere leeftijd ben je niet veel wijzer, dan weer Alleen!