Buiten is het zomer,
toch zit ik hier alleen,
opgesloten op m'n zolderkamertje,
ver weg van de boze buitenwereld.
Ik wou dat ik weg kon vliegen,
ver hiervandaan, naar een wereld
zonder angst, verdriet en mensen,
meer kan ik echt niet wensen.
Toch zal ik hier moeten blijven,
wetend dat het leven niet voor mij is bestemd
en wachtend op het paradijs
zal ik strijden tegen het kwaad,
dat mijn leven heeft verziekt
en van een vrolijke jongeman
een wrak heeft gemaakt.