Afscheid van de wapenen.
(Ernest Hemingway)
Geweldig toch, blikkend zo naar bergen?
Bergen, bergen, vol geweld
van zachte sneeuw en harde koude.
Waar harten slaan en meppen
al met glimmend metalen lopen,
vol vlijmscherpe uitstulpingen.
De stad ligt plat, en er leeg bij,
als het gerooide eikenwoud.
Wankelend staat nog één man
in groen, gevlekt tuniek. Het moest
hier stoppen, in het dal van hem,
vastvriezen in het bloed voor zijn voeten,
vastroesten in het stalen vlees
van zijn hart. Verwelkoming zijner lichaam,
afscheid van de wapenen.