Ik draai, keer, woel, zoek
plaats, ligging, positie
van fantasie, droom, nachtmerrie
overdag, ’s nachts
als ik slaap, als ik wakker ben.
Ik weet, hoor, zie, voel
warmte, kou, trouw, verraad
subjectief en ondoorgrond
uur, minuut, seconde
dat ik alleen thuis of bij jou ben.
Ik snik, ween, jank, huil
tranen, druppels, emmers vol
van tegenspraak en kritisch vooroordeel,
verdenking en vertrouwen
want jij bent onbekend terrein voor mij
Ik kan je zien, kan je niet raken
luister en voel met je mee
jij bent eenzaam eiland in de grote blauwe zee
ongerept, mysterieus, onbewoond paradijs,
maar met wetten die ik nooit heb begrepen.
Jij bent licht en donker, zon en maan,
jij bent alles, niets, nergens en overal
jij bent haat en liefde, fantasie en werkelijkheid
jij bent gulle schenker en piraat
jij geeft me jouw hart, maar hebt het mijne geroofd.
Jij bent de draak die mij elke dag bedreigt
jij bent de ridder die mij van de draak bevrijdt.
jij bent de man waaraan ik mijn ziel zou geven
jij bent de prins van mijn dromen
en de nachtmerrie van mijn leven