Zijn gezicht hangt in de lucht en,
tussen hemellichamen stemmen
ijle gedachten…
Drijvend doorheen het wolkendek
strekkende armen zo brandend
van verlangen opzoek
naar eenvoudig geluk
Hij schept een eigen leven, weg
van de ijzige blikken
Hij wil niet meer, dan de kilte
doorprikken
Op hemelse bloemen ligt zijn hart
geurend te gieren want
hij hoopt daar eens met haar de
liefde te kunnen vieren
Met de gloed in blauwe ogen in een
liefde die niets hoeft te bewijzen en,
waar elk teder gebaar verder rijmt
op elke levenssnaar