Hier zo dichtbij.
Het scheeld niet ver van mij
Ik zit boven in het cafe.
Jij zit benee.
Pijn gaat weer door me heen.
Wil naar je toe ik voel me zo alleen.
Maar ik weet dat dat niet gaat.
Want jij bent kwaad.
Waarom dat weet ik niet.
Dat doet veel verdriet.
Ik ben veel om je gaan geven.
Maar jij gaat verder met je leven.
Een leven zonder mij.
Waarschijnlijk heb je nu al weer een ander aan je zij.
Aan mij denk je vast niet meer.
Maar ik wel aan jou en dat doet zo zeer.
Zo graag wil ik nu naar je toe.
Wil het wel maar ik weet niet hoe.
Ik wil niet een ander naast je zien staan.
Ik wil je gewoon niet met een ander zien gaan.
Dat doet zo pijn.
Pijn omdat ik die gene wil zijn.
Hoe is het zo gekomen.
Dat ik alleen nog maar over je kan dromen.
Dat jij mij niet meer kent of wil kennen.
Nee, ik kan er niet aan wennen.
We hadden tog een leuke tijd.
Of je heb je daar van spijt.
Straks ben je weer weg.
Als ik nu niet ga heb ik pecht.
Of juist niet.
Ooh ik kan hier niet tegen.
Er zijn zoveel dingen die ik wil weten.
Maar dan moet ik naar beneden toe.
Tja en ik weet niet hoe!