Achter de deuren van mijn zwijgzaamheid
verschuilt zich een angstaanjagend wezen
dat in het duister om zich heen slaat en schreeuwt
om gehoord te worden maar ik snoer hem de mond.
Achter de deuren van mijn zwijgzaamheid
probeer ik dat wezen te kalmeren
maar zijn ogen smeken zo en ik durf niets
te zeggen uit angst dat ik mezelf verraad.
Ik kom achter de deuren van mijn zwijgzaamheid
vandaan en het wezen houdt zich een spiegel voor
het enige wat ik zie is mezelf.
Nog dagelijks open ik deuren en ik kom steeds
weer mezelf tegen, schreeuwend en om me heen slaand
en er is niemand meer om mij te kalmeren.