Ik herzie het script,
keer op keer,
maar ik zie het niet,
wat er mist,
wat is er gewist,
in mijn regie?
Wat is herschreven,
in dit gedeelteWat is kletskoek?
Mijn relatie met het geweten,
van het weten,
van het gezwets,
van die kletstende menigte,
die niet ziet,
wat ze herschept,
die mij tot inkeer brengt?
Mij verteld,
dat dit tegen mijn geweten keert,
dit geklets,
zonder meer,
her en der,
verspreidt.
Zonder meer over anderen,
te oordelen,
te veroordelen,
zonder eerst in eigen boezem te kijken,
trof me zeer.
Ik hoor ze klappen,
over Antje,
van de buren,
geruchten,
doen de ronden,
om het af te ronden,
hou toch je kop,
gaat het door mijn hoofd,
wat maakt dat goed.
Roddel,
hier en daar,
over het straat gegooid,
onverbiddelijk,
rolt het van de pers,
in ieder hoek,
en steeg,
wat een genot,
wat een sensatie,
in dit kleine dorp.