Als een vlinder
niet echt stijgend
niet echt dalend
zweef ik over landerijen
aangelegd door nog grotere idioten
En ik denk dat ik heb gevlogen
op de warme adem van een vrouw
maar ik weet ik ben gegleden
als een danser over touw
En de ware warmte
opgelaaid door jou vuur
zal me elke keer bevrijden
en ik zal doodgaan
met een klap
als de lucht mag komen te verkoelen
omdat niemand me wil voelen
en ikzelf het uur
al veel te vaak
moet inluiden
zonder tweede huiden
als een monnik
naar het zuiden
Als een vlinder
onbezonnen
begonnen aan m´n kruistocht
om de koningin van mijn verdriet
tot het einde, gelijk
een levenslied
te voeden met mijn traanvocht