ook mijn vingers lijken los
(ze liggen in een hand die streelt)
van jou, houdt iedereen
(wit blinkt mooier zonder tranen)
van mij? is slechts de duisternis
smelt het heden voor me
(de kou omklemt mijn hart en handen)
toe nou, dagen zijn al kil genoeg
(mist omgeeft gedachten steeds)
warm met je wolkige adem de toekomst op
zoals de wind waait
(woorden als verdampte sneeuw)
wuift jouw hand de stilte weg
(vriest klanken los in mijn mond)
je dampt het verleden los
voor mij
vrij:
ik
en
jij
(van mij)