Drukke gangen, Lange dagen.
Leraren stangen, Of ondervragen.
Een saai gebouw, Je mag er niks.
Je zoekt een vrouw, Bekijkt lekkere chicks.
Je moet weer leren, Voor proefwerk of so.
Of zal je hem peren, Je vriend zegt let’s go.
Een uurtje spijbelen, Lekker naar de stad.
Je loopt te zwijmelen, En gaat zitten op je gat.
Je moet weer gaan, Je tijd is om.
Het uurtje is van de baan, Oh wat dom.
Daar staat de leraar, Je kijkt hem aan.
Hij zegt geen ge-maar. Je moet meegaan.
Een klein gesprek, Maakt het goed.
Het lukte zonder gebrek, Het zit in je bloed.
Gelukkig zonder straf, Kom je er vanaf.
De dag is voorbij, En je bent bek af.
Het is weer pluis, en vervolgens fiets je naar huis.