Daar lag ze dan
in de ochtendzon nog mooier dan voorheen
Gekleed in een licht onthullende nachtpon
van de zachtste zijde
Haar blonde krullen fleurden haar gesproete gezichtje helemaal op
Hoe onschuldig lag ze daar
In het hoge gras
bij de kreek.
De haan kraait zijn eerste vreugdekreet
die draagt door wei en veld
De vogels slaan hun veren uit
De bloemen tonen de pracht van hun zachtgroene bladeren
De schemering van de nacht wordt verdreven
door de eerste zonnestralen
die het grijze wolkendek verdrijven
en de horizon aftasten
Overal klaart het op
behalve op één klein plekje blijft het donker.
Van de zachtste aarde naar het grassprietje,
Van het grassprietje naar de bloem,
Van de bloem naar de boom,
Zie hem gaan
in volle glorie
alsmaar hoger en hoger
nooit achteruit kijkend
gekleed in bonte kleuren
gaat hij verder en verder
nooit stoppend op naar de horizon
Zo ook neemt hij haar zachte ziel mee
niets kon haar nog bekoren...