III
Ook wij zijn moe
jij en ik, net als de bomen
die traag en droef
hun kleuren neerleggen en dromen
van lentedagen
nu eenzaam en grijs badend
in nevel en regenvlagen
Ook wij zullen onze zware gewaden
afleggen en traag, in
bewegingen van huid op huid
met handen die schaamteloos dreggen
en schreeuwen zonder geluid
de zoveelste kiem leggen
van een nieuw begin