ik heb abrikozen gekocht.
blozende gouden appeltjes.
verderfelijk zacht van vel en geur.
zo stel ik mij ook het koningskind voor dat ooit in mijn buik zal groeien.
verderfelijk zacht van vel en geur.
of misschien herinneren de abrikozen me aan mijn eerste levensjaren.
verderfelijk zacht van vel en geur.
en dus hebben ze er maar hun tanden ingezet.