Stilletjes zit ik weer op mijn kamer
Het kussen over mijn hoofd, en de muziek hard aan
Zachtjes te huilen, over wat er vast weer komen gaat
Flinke ruzie, iedere dag, en ik heb het natuurlijk weer gedaan
Waarom word ik zo onbegrepen
Waarom zegt iedereen “ze stelt zich aan”
Begrijpt dan niemand mij??
Dat ook ik gevoel heb
Dat ook ik liever met elkaar zou willen praten
Als ik naar andere gezinnen kijk, ben ik jaloers
Jaloers op hun band, een band waarvan ik niet weet of ik die ooit leer kennen
Langzamerhand kom ik weer uit mijn isolement
Er word naar boven geroepen,
“of ik soms te goed ben om avond te eten?”
Ik raak weer terug in mijn isolement
Stilletjes begin ik weer te huilen
Ditmaal de deken over mijn hoofd getrokken
En met een lege maag ga ik naar bed