Zij voelde zich ...Ze voelde zich als een vogel
die heel hoog vliegt, ver van de wereld en steeds
verder weg raakt. Zoals die meeuwen die in de zomer
omhoog zweven op de opstijgende lucht en dan tot de ontdenkking komen dat ze niet kunnen terugkeren naar de aarde, maar moeten wachten tot de zon ondergaat, en het land afgekoelt, en de verschrikkelijke kracht van de opwaartse stroming hen loslaat en uitgeput laat landen.
Alleen kon ze zich niet voorstellen dat zij ooit nog zou terugkeren naar de aarde. Naar een wereld waar alles nog net zo was als altijd, en waar je dingen deed zonder erover na te denken. Zij zou maar beter blijven doorlopen tot ze doodging.