Deze slanke godin raasde door mijn ziel
En scheurde hem in stukken en liet een dood lichaam achter
Zij verpletterde mij met haar overdonderende liefde
Ze vulde mijn hart met haar hemelszoete woorden
Ze keek door mij alsof ik glas was met haar felle ogen
En maakte mij blind met haar stralende schoonheid
Ik zocht mijn schuilplaats in een diepe, rusteloze slaap
Maar steeds kwam ze tot mij in eindeloze dromen
Nu heb ik haar verjaagd met mijn messcherpe woorden
En ik heb nog nooit zoveel spijt gehad van een van mijn daden
Want de gedachtes aan haar gunnen mij nog steeds geen rust
Maar nu ook nog stroomt de eenzaamheid door mijn aders