De regen druipt langs het raam
als ik, mij net zo voelend,
mijzelf in het spiegelbeeld
zie staan.
De regen van mijn leven
druipt langs mij heen...
Wat is zon, wat is warmte,
ze lieten mij té vaak
alleen.
Zo vaak, steeds weer
een tranendal,
maar waarin ik,
keer op keer,
weer overleven zal.
De regen van mijn leven
druipt langs mijn raam;
ik staar ernaar, en denk:
ook híer wen je aan...