In de lege straten van mijn ziel,
verschuilt zich een gezicht.
De blik die mij daar aanstaart
is dodelijk en snakt naar adem.
De verlaten straten
blokkeren de weg waar mijn doel van start gaat.
Ik kan geen kant op
en moet aanzien hoe mij droom sneuvelt.
Het is een gevecht
dat ik alleen aan moet gaan.
De mensen om me heen begrijpen me niet
en zijn niet bereid om te helpen.
De dagen worden donkerder
en de straten steeds weer nauwer.
Ik blijf snakken naar adem
op een plaats waar een tekort zich aandoet.