ze loop alleen over 't straat
overal donker, het is al laat.
ze heeft het kou
bibbert, trekt aan haar mouw.
houdt dan halt voor een raam
de hele familie rond de tafel
de moeder, de vader, de klienste eet een wafel
ze voelt zich eenzaam.
haar maag doet pijn
ze wil daar binnen zijn
een familie hebben en eten
dat hebben wat zij ooit heeft bezeten.
Ze zucht en loop vlug door
op zoek naar eten, warmte
en haar broertje dat ze ooit verloor.