Mensen slaapt zacht,
argeloos van de dingen die u wacht
Contra vim non valet jus
Macht gaat boven `t recht
OORLOG
Een rivier van tranen in de woestijn.
Zandhopen roodgekleurd van `t bloed.
Dat alles door de mens zijn karabijn,
in een strijd om `s-anders goed
Moeders verscheurd van verdriet.
Een huilend kind dat z`n ouders nergens ziet.
alles ziet zwart en bruin,
alles voor hun ogen ligt aan puin.
Vertwijfeld hondengeblaf,
aan de rand van een massagraf
Ziekenhuizen vol gewonden
Links en rechts overal gevonden.
Soldaten lopen zoekend rond,
zich toe eigenend wat men vond.
Doelloos lopen daar de runderen;
de soldaten zijn aan `t plunderen
Dit zijn de wereldtaferelen,
waar mensen luisteren naar bevelen.
Gegeven door een president.
Wie is dan eigenlijk die vent?
Wie geeft hem het recht te laten doden;
wat is hij dan meer dan wij,
staat hij dan boven alle goden,
wie en wat maakt hij nu eigenlijk vrij?
Het zijn de valse strijd heren
Die op de doden teren.
Het is hun zucht naar macht;
waardoor de mens vruchteloos op vrede wacht
Zelfs de kerk moet er aan geloven,
hij geeft de zegen aan zwaard en lans.
Als kwamen de bevelen juist van boven
Met een goddelijke glans.
Want strijdend in de naam van God;
vliegt men zelfs zijn naaste naar de strot.
Daarom wordt elke strijd heel onverdroten,
met een Goddelijk sausje overgoten.
Door het doden in Godsnaam,
Is men gezuiverd van elke blaam
Zelfs de president is dan een held
hij heeft zijn zin; de macht en `t geld.
Hierdoor wonen in de armste landen de rijkste mensen,
alleen zijn dat er maar een paar.
Die hebben alles wat zij zich wensen;
terwijl er armoede heerst onder miljoenen mensen.
DdJ.