Gelijk de ochtend die met koele bries,
door de zingende boomtoppen stuift.
Gelijk de bloei van de lente,
met alle kleuren van het leven,
onder de witte wolken van ons land,
Zo mooi ben jij!
De zon die ondergaat, zacht en warm,
verft de lucht met paarse tinten.
De schelpen schuren langs het zand.
De zee bruist, met hoge golven
beukt zij tegen de rotsen,
overlopend in schuimend zout water,
onder de kleurrijke hemel van ons lang,
Zo mooi ben jij!
Als een bloem die zich sluit,
Als een engel op een wolk,
Als een adelaar in de lucht,
Als een zwaan in het meer,
Als maneschijn in de zee,
Onder de zwarte hemel van ons land,
Zo mooi ben jij!