Een puur en gelukkig kind
Zo verliefd op het leven
Werd gezet achter een glazen wand,
Gescheiden van wat zij hield
Want alles bevond zich aan de andere kant.
Lange tijd keek zij vanuit diepe ogen,
Naar de wereld achter ondoordringbaar glas
En er onstond een Verlorene,
Uit het kind dat zij ooit was.
Want zij zag kinderen die lachten,
Maar met wie zij niet mocht spelen
Ze zag huilende gezichten die ze niet mocht troosten,
Door hun verdriet te laten delen.
Zij zag dat iedereen een vriend voor het leven vond,
En ontdekte hoeveel het leven eigenlijk waard was
En ondertussen zat zij nog steeds,
Achter ondoordringbaar glas.
En de vrouw dacht bij zichzelf:
Als iemand misschien later deze wand laat smelten
Omdat diegene mijn huilen heeft gehoord
Zal ik zeggen: Het is te laat.
Want het kind in mij,
Is al vermoord.