Er was eens lang geleden, een Prinsje, genaamd, Klosje. En Klosje was een ondeugend Prinsje, want Klosje stak altijd kattekwaad uit. Iedereen in het dorp was het ondeugende Prinsje stilletjes aan beu aan het worden omdat hij altijd zo stout was. Toen de Koning van het land besliste om het Prinsje naar diens tante te sturen, was het Prinsje zeer blij, omdat hij daar altijd alles mocht doen wat hij wou. Op dat moment was het in het rijk van de Koning volgebouwd met fabrieken en was er nergens natuur.
Toen Klosje aankwam bij zijn tante had die een verrassing voor hem, een speelkameraadje. Toen zij met elkaar speelden bloeiden er overal waar zij kwamen bloemetjes en boompjes. Jaren verstreken bij de tante en Klosje en Biepje waren zo een goede vrienden dat ze niet alleen vrienden bleven. Ze trouwden en waren nu man en man. Toen de vader van Klosje stierf, kregen hij en Biepje het hele koninkrijk en ze veranderden alles, de belastingen vielen weg, en vooral, al de fabrieken werden gesloopt zodat de natuur weer kon herleven. De natuur bloeide en het koninkrijk was prachtig. Toen ook zijn tante stierf, erfde Klosje ook dat rijk. Daar was de natuur al heel mooi, dus sloot dat perfect aan bij het rijk waar ze de fabrieken hadden gesloten. Ze noemden het hun Eden. Klosje en Biepje werden gelukkiger met de jaren en de bloempjes en boompjes bloeiden nog heviger dan ooit, en overal in het rijk was er vrede en verdraagzaamheid. Tot plots, op een dag, Biepje verdronk. Hij en Klosje waren op hun dertigjarige leeftijd daar aan het zwemmen toen plots, Biepje niet meer bovenkwam. Bij zijn laatste zucht verwelkten de bloempjes en boompjes in de directe omgeving, en in de komende week begonnen er weer werken aan nieuwe fabrieken en weken, totdat er wederom in het hele rijk geen enkel stukje groen meer te zien was, alleen op het graf van Biepje, want Biepje straalde zijn overige liefde uit naar Klosje, en Klosje bouwde een nieuw huisje op de plaats waar het graf zich bevond zodat hij altijd bij zijn man zou zijn.
En nu het moraal van dit verhaal: Ook al verlaat de persoon die geluk bracht in je leven je, zoek dat klein restje van geluk toch nog op, dan zal je nog steeds aan die persoon denken, en die nooit vergeten.
Opgedragen aan een goede vriend Tomas, ik hoop dat je altijd bij mij zal zijn, ook al zullen we elkaar ooit uit het oog verliezen, hopelijk gebeurd dat NOOIT!