ik zag het leven niet goed aan
ik wouw dat ik niet bestond
het liefst was ik dood gegaan
maar mijn vrienden sloten mijn mond
ik mocht niks zeggen
ik mocht er niet over praten om te sterven
we moesten het maar eerst overleggen
waarom ik wouw sterven zit in de nerven
mijn vrienden hielpen me verder
ze bragten me weer op de goede baan van het leven
ze zijden neem een dier in gedachten bijv. een herder
het leven is weer goed en blijf veel dingen beleven.