Jij
Jij met je blauwe ogen.
Jij met jouw lieve lach.
Ik wou mijzelf eerst niet geloven.
Hoeveel ik om jou geef besef ik nu pas.
Ik durf mijn gevoelens niet te tonen.
Maar ik wil het o, zo graag.
Ik ben bang om in een kwetsende situatie te komen.
Dat ik mij verlaag.
Wij samen passen bij elkaar.
Wij samen voor altijd.
Maar waarom verloopt het toch zo raar?
Ik word gek van die onzekerheid!
Verliefd zijn is hartstikke gaaf.
Maar aan de andere kant maar rot.
Bij ons gaat het maar traag.
En dat maakt mij kapot.