(Voor Lia en Manja en al die andere onbekenden)
Ik heb je nooit gezien, toch sta je me voor ogen
Ik heb je nooit gehoord, toch klinkt je stem in mij
Ik weet niet of je huilt, je tranen wil ik drogen
Ik weet niet of je lacht, toch maak je mij zo blij
Ik wil je zo graag horen, graag zien en ook graag spreken
Ik wil toch zo graag weten, hoe jij nu werkelijk bent
Hoe kan ik nu ervaren, dat anderen verbleken
Bij jou, die onbekende, als ik je niet eens ken?
Waar ben je onbekende, hoe vind ik nu je spoor?
Ik wil je zo graag vinden, mijn zoektocht gaat maar door
Verlangen zal mij leiden, totdat ik je dan vind
Dan zal ik naar je komen, op vleugels van de wind.