De Ster
De ster die zo hoog,
zo ver vanuit de hemel viel
was nu gevallen en voelde zich gebroken
hij kon niet meer, hij wilde niet meer,
Hij, kon niet meer stralen, niet meer lopen.
Dus bleef de ster liggen in het donkere gras,
in het duister,
waarvan hij hoopte, dat het er morgen
niet meer was.
De ochtend kwam en de zon die volgde.
De zon bracht het licht met zijn gele warme stralen
maar nog verroerde de ster zich niet
hij bleef liggen waar hij lag.
De avond viel in met een zucht.
één voor één verschenen sterren aan de hemel
de gevallen ster wilde graag weer terug omhoog
maar het ging niet,
de ster was gevallen en daardoor voor altijd beschadigd...