Ik kijk in de spiegel,
Naar mijn rood behuilde gezicht,
Naar mijn geheimen waardoor ik zwicht
Naar mijn open gekraste armen,
Naar alles dat is vernietigd is.
Verloren is gegaan,
Toen jij die misdaad was begaan.
Jij denkt misschien dat het geen misdaad is,
Je gaat er niet voor naar de gevangenis.
Maar ik vind het een misdaad,
Want, je deed me pijn, ik weet me geen raad.
En bij niemand vind ik ook maar enig baat.
Ik wil weg, weg van hier, is dat raar?
De wind volgend, als een adelaar.
Alleen zijn, dat is het enigste wat ik wil,
Zonder mensen, geschreeuw of gegil.
Dus laat maar, eenzaam en alleen,
Laat me maar, ik kom er zelf wel door heen.
Ik kijk in de spiegel,
En zie wat er is binnen in mij,
En zie mijn verdriet en leed,
Mijn pijn, dat jij me aan deed,
Mijn hart in tweeën gebroken,
Mijn ziel aan stukken verscheurd,
Door alles wat laatst is gebeurd.
Jij denkt misschien dat het geen misdaad is,
Je gaat er niet voor naar de gevangenis.
Maar ik vind het een misdaad,
Want, je deed me pijn, ik weet me geen raad,
En bij niemand vind ik ook maar enig baat.
Ik wil weg, weg van hier, is dat raar?
De wind volgend, als een adelaar.
Alleen zijn, dat is het enigste wat ik wil,
Zonder mensen, geschreeuw of gegil.
Dus laat maar, eenzaam en alleen,
Laat me maar, ik kom er zelf wel door heen.