Zitten in het grauwe korenveld,
Lopen door het dauwen gras,
Kijken naar de dieren,
Die de wereld vertieren.
Alleen zijn, soms is het fijn,
Om gewoon, een keer alleen te zijn.
Lopen, springen, het maakt niet uit,
Huppelen, het eten van vers fruit.
Lopen door de donker bospaden,
Zwemmen in de blauwe oceaan,
Kijken naar de voorbij komende karavaan,
Van kamelen, tenten, en mannen met jurken aan.
Alleen zijn, soms is het fijn,
Om gewoon, een keer alleen te zijn.
Lopen, springen het maakt niet uit,
Huppelen, het eten van vers fruit.
Alleen zijn, soms is het fijn,
Om gewoon een keer alleen te zijn.
Zonder mensen, geschreeuw en gegil,
Alles stil, zoals ik het soms wil.
Alleen zijn, soms is het fijn,
Om gewoon een keer alleen te zijn.