Ik ben ik en jij bent jij,
en wij samen vormen wij.
Als ik ’s ochtend wakker wordt, ik naast jouw of jij naast mij,
dan voelt het niet als wij.
Het voelt als ik ben ik en jij bent jij,
en wij samen zijn ik en jij.
Wordt je wakker dan verberg ik mijn gevoelens gauw,
omdat jij niet mag weten of ik wel of niet van je hou.
En elke avond en ochtend keer op keer,
duizend keer weer en weer.
Elke keer spookt dezelfde vraag door mijn hoofd: hou ik wel van jouw,
ben ik je nog wel trouw.
Elke avond en ochtend weer en weer,
zeg ik ja en nee keer op keer.
Ja omdat ik van je hou,
omdat je wilt dat ik met je trouw.
En daarna nee spookt er door mijn hoofd,
als ik met je trouw ben ik van mijn leven beroofd.
help, help, help me uit de brand
help, help zeg me wat moet ik doen