Machteloos als een dier gedreven in het nauw,
lopend op het strand, zo leeg hier zonder jou,
de boten varen, de meeuwen vliegen, straks gaat de zon en komt de maan,
nu zit ik hier een eeuwigheid, verward, verwond maar ook begaan,
begaan met jou, omdat het dit niet is wat je wou,
enkel vriendschap, geen woorden van: ik hou van jou,
wandelen in het water, aan je denken, het lijkt reëel,
maar hoe scheidt je in harmonie, mijn passie voor jou van het oh zo rationeel,
hetgeen wij twee samen nu moeten doorstaan,
grenst aan het surrealisme omdat de realiteit ons zegt zonder elkaar te moeten verdergaan,
het lijkt wel een helse tocht naar de verre horizon,
die geen enkel mens ooit bereiken kon,
je zal het opnieuw vinden, het geluk in een vrouw,
die je meer kan bieden dan mijn liefde en trouw,
als ik denk aan wij twee, die claimen enkel vrienden te zijn,
beland ik opnieuw op de ruïne van onverdraagzame pijn,
maar ik tracht elke tegenslag te pareren met een lach,
de zekerheid voor de angst geweken, omdat ik plots besef van je te houden,
en het eigenlijk niet kan of mag...
ik vraag me af hoe dit zal vergaan,
waarschijnlijk eindigt alles opnieuw in een traan,
één dezer dagen komt de afstand, we wisten het alletwee,
en gaan we elk weer onze eigen weg, verder varen op zee,
onszelf vragend, of het mooie, stille eiland zo ver in zicht,
er eigenlijk ook is in het heldere zonlicht...