jij,zij, waarom?
Ik heb met mijn oren dicht naar jou geluisterd,
en ik hoorde niets bijzonders aan je stem,
al die dingen die je fluisterde,
die waren niet voor mij bestemd...
ik heb naast jou in bed gelegen,
en niks aan jou lichaam opgemerkt,
ik voel mij vernederd en verraden,
maar ik durf je niet te vragen,
wat je tegen de ander hebt gezegt...
ik heb met mijn ogen dicht naar jou gekeken,
en ik weet niet of ik jou nog wel ken,
want mijn gedachten peinzen verder,
dat ik eigenlijk een vreemde voor je ben...
dat ik in jou leugen moest belanden,
doet me heel veel pijn,
want jou lichaam is aangeraakt door haar handen,
en er zaten vreemde lippen op je zij...