Gevoelens
De nacht zo kil,
de ochtend zo duister.
De hemel zo donker,
de zonnestralen zo kil en koud.
Mijn lichaam als verscheurd,
door pijn en verdriet.
Verwarring alom
en wie zal me zeggen waarom?
Ik voel me zo rot van binnen.
Ik zou willen roepen, tieren,
willen huilen en praten.
Uit willen schreeuwen:
“Laat me eindelijk eens praten,
laat me eindelijk eens zeggen hoe ik me voel?”
De vraag willen uitschreeuwen:
“Is er wel iemand die me begrijpt,
is er dan niemand die luistert?”.
Maar iets houd me tegen,
adem en kracht ontbreekt me.
Mijn keel is als dichtgesnoerd.
Ik voel hoe ik langzaam wegga,
mijn lichaam aftakelt.
Het niet meer is wat het ooit is geweest.
Dromen en angsten blijven me achtervolgen,
als een dief in de nacht.
Stil en geruisloos.
Om dan toe te slaan,
zonder dat iemand het kan zien.
Zijn resultaten achterlatend.
Waar is de veilige plaats waar ik op hoopte?
Waar is de mens die ik wilde worden?
Waar is de rust die ik wilde vinden?
Waar is de kracht die ik ooit bezat?
Waar zijn de handen die me worden aangeboden?
Waarom kan ik ze niet meer voelen?
Is dat het leven dat me te wachten staat?
Is dat het leven dat ik moet verder leven?
Is dat de vrijheid die ik zocht?
Altijd maar moeten zeggen:
“’t gaat me goed”
altijd maar moeten leven met een lach op het gezicht.
Altijd maar een masker moeten dragen.
Nooit mogen zeggen:
“Neen ’t gaat niet goed, ‘k voel me rot van binnen”
Altijd maar te moeten zwijgen.
Ik voel hoe stilaan mijn boot is aan het zinken,
krachten uit me heengaan.
Hoe ik langzaam,
héél langzaam mijn strijd aan het verliezen ben.
Hoe het huisje dat ik wilde bouwen,
als een kaartenhuisje wordt weggespoeld.