Ze pakte haar foto’s en haar kleren,
Liep de deur uit,
En dacht aan al de keren.
Keren van leugens,
Keren van bedrog,
Keren van verdriet
En zo zijn er nog.
Dit was de druppel
Die de emmer deed over doen.
Geen knuffel,
Geen laatste zoen.
Dit keer was het echt voorbij.
Ze stapte de taxi in
En dacht; ‘Eindelijk ben ik vrij’.
Ooit zeiden we dat we samen zouden vluchten,
Naar ergens hier ver vandaan,
Maar nu ga ik alleen,
Tussen ons is het voorgoed gedaan.
Hij bleef achter staan,
Rookte een sigaret
En dacht; ‘Wat heb ik nu weer gedaan.’
Hij wachtte buiten totdat ze weg was.
Als hij een hart had gehad,
Was het nooit zover gekomen.
Zonder haar bezat z’n leven alleen een groot gat.
Maar dat wist zij niet,
Zijn hart was verboden terrein.
Hoe heeft hij haar zomaar kunnen laten gaan.
Het deed ziels veel pijn.
Maar er was niks wat hij nog kon doen.
Geen knuffel,
Geen laatste zoen,
Tussen hen was het voorgoed gedaan.
Hoe heeft hij haar zomaar kunnen laten gaan…