En ik slenter, slenter
door de straten, m’n hoofd gevuld
met leed. Ik slenter, eenzaam en huil
stilletjes in m’n vuis’je en ik denk
aan jou, de dagen die we
deelden, de nachten die we niet
sliepen en onze handen, onze vingers
vervlochten in elkaar. Ik denk
en moet weer huilen. De tranen
stromen, over m’n wangen en onder
m’n kleren, rollen onbevreesd op
m’n naakte huid, waar jij eens
me kuste, waar jij eens je naam
in gedachten op me schreef. Maar
je bleef niet, om op mij
te wachten, je snelde er zomaar
vandoor, terwijl ik, de bloemen
nog plukte, en terwijl ik, de zon
nog op me voelde. Maar je ging, je ging en
nam m’n hart, genadeloos met je mee. Ook al
smeekte ik mijn liefde, je nam de benen
en mijn hart brak je
onderweg in twee.