Ze is mijn vriendin.
Ze is mijn collega.
Ze is mij dansmaatje.
Ze is een vrolijke dame,
deugenieterij alom.
Soms heeft ze wel een zorgen.
Maar wie heeft die niet!
Elke dinsdag en zaterdag
is het leut in de keet.
Tot ergernis van sommige mensen.
Het laat ons koud.
Want samen maken we er
een gezellige boel van.
Ze heet Jeanine.
Ze is mijn vriendin,
mijn collega,
mijn dansmaatje!
dank je wel voor
die mooie vriendschap.
"voor jeanine van mij"