De wind fluisterd zachtjes,
Waait stil om haar heen.
Ze keek naar de maan,
Die langzaam achter een wolk verdween.
De leegte, de stilte
In het donker op een steen
Zat ze stil te huilen
Helemaal alleen
Angstig en bang
Voor wat er komen zou
Zat ze avonden achter elkaar
Buiten in de kou
Ze wou wel verder
Maar kon niet meer
Haar hoofd was te druk
Het deed haar zeer
Haar laatste avond
buiten op die steen
Zat ze heel stil
Tot de maan verdween
Toen de zon opkwam
Keek ze tevreden
Ze blies haar laatste adem uit
En pijn werd het verleden