terwijl een oranje gloed bezit neemt van de lucht
voel ik me opgejaagd en op de vlucht
achtervolgd door verlangens en verwachtingen bang voor de ene fatale fout
sta ik stil proef op mijn lippen het zout
kijk hoe de golven zich een weg banen om mijn voeten heen
wil ik een traan laten, maar vind er geen
voel ik een blokkade in mijn lijf
eeen blokkade waarmee ik worstelen blijf
voel de wind de haren uit mijn gezicht blazen
blijf ik me over mezelf verbazen
luister ik na het omslaan van de golven
ben ik het die onder het zand word bedolven
zie ik geen hand voor ogen
lijken alle woorden en beloften gelogen
wil ik iemand kunnen geloven
nooit meer gekwetst te worden iets dat ik mezelf wil beloven
stop ik mijn handen diep weg in mijn zakken
wil ik zomaar weg rennen, gewoon mijn spullen pakken
loop ik toch gestaag verder door het mulle zand
zie ik hoe de vogel net naast mijn voeten land
wanneer ik zou ik zeggen dat ik geen vlaag van jaloezie voelde zou ik liegen
zou zo graag net als die vogel over de groene landschappen en zijrivieren willen vliegen
zie ik een donker gedaante staan onder de pier
word mijn aandacht niet langer getrokken door het naast mij zittende witte dier
ik wend mijn gezicht af, wil hem mijn rug toe keren
zodat die me in ieder geval niet kan deren
hoor ik hoef getrappel dichterbij komen
wil ik niet meer alleen dromen
laat ik me op het paard tillen
voel ik het harde zadel onder mijn billen
hoor ik een stem zeggen dat ik ooit van iemand moet houden
doe ik iets wat ik al heel lang wil, iemand helemaal vertrouwen