Wintertranen smelten,
in het diepste van je ziel, zomert
zomer door je lenden
en smacht duister naar het leven,
het leven waar je viel.
Rode druppels, bloed schijnt jou
te kennen, overal en nergens, hier
en daar een lik, je lippen dreigen uit
te drogen, je ogen begeren lust maar je
handen zijn je meester, je handen
zijn je hart. Overal en nergens
is waar het donker jou heeft gebracht.