We waren met zijn allen, we waren nooit meer alleen,
We waren op een plaats waar de zon voor ons scheen.
Maar heel even samen, normaal zo ver, zo verschillend van elkaar,
Toen waren we samen, allemaal gelukkig, zo’n mooi gevoel, we wilde nooit meer weg daar.
Zo verschillend van elkaar, en toch allemaal één,
Het was de hemel op aarde, die toen voor ons verscheen.
Alles zo anders, maar toch zo normaal,
Wij vreemdelingen, spraken dezelfde taal.
Nooit voelde ik mij één mens, het was een dag die ik nooit meer vergeet,
Want toen, dat mooie moment, voelde ik mij compleet!