Ik kijk naar het regenwoud.
Het woud dat ons in leven houdt.
En zie dat daar de grond verschroeit,
omdat men alle bomen snoeit.
In mijn buurt zie ik fabrieken,
die de grond en lucht verzieken.
Pijpen die hun gassen lossen,
en de aarde zo ontbossen.
We jagen op de dieren,
en we lozen in rivieren.
En we eten zo de vis,
die door ons vergiftigd is.
Ze slachten dieren voor hun tanden,
en vervoeren het naar landen,
waar men er bergen geld voor schuift,
en het vervolgens dan versnuift.
Miljoenen auto's op de wegen.
Uit de hemel zure regen.
Zonder armen en debiel,
door de ramp in Tjernobyl.
De aarde vol met kwalen.
De sloot zit vol metalen.
De lucht vol CO2.
De aarde sterft en wij gaan mee.
Maar ons streven,
blijkt overleven.
Door tot het bittere eind.
Ten koste van de aarde….. schijnt.