Op weg naar huis.
Terug naar het gewone leven.
Weg ben ik.
Van de plek waar ik alles kon doen en laten.
Niets moet alles mag.
Alles voor een lach.
Ik ben weg.
Steeds verder weg.
Van die plek,
Waar het zo fijn was.
Nog verder weg.
Weer een kilometer weg.
Ik wil me omdraaien.
Helaas kan ik geen auto rijden....