Gedichtenstrijd
Decadentenpoezie?
De dichter hekelt de laster
in een fraai epigram vol pijn.
Op het prikbord van de poëtica
staat een serpentinisch rijm.
Het halve punt
snijdt hardhouten kapitalen
in de ziel van de mededichter,
die onvoorzien deel wordt
van een scheutig schimprijm.
Dit drempelvers
ontworstelt zich
uit het schrijfzuchtig hart
van de romancier.
Los van aards gekijf
dansen de woorden
een pas de double
met het compromis
in de hoofdrol.
Een kwartpunt.
Maert.