De pijn van de eenvoud
siddert door mn lichaam
Het licht van de kans
is door de geschiedenis van onze jeugd gedoofd
Er is wel plek voor het falen van kinderdromen
Maar in je nieuwheid worden opbloeiende vergissingen
als iets onuitgepakts weggeroofd
De hoop waarop ik bouwde
is niets anders dan enkelvoudig verlangen
De grond onder mn voeten wordt gevoed
door de hersenspinsel van een bedwelmde geest
En mn wereld lacht alsof zn lach niet bliksemt
En de ogen in mn ziel sluiten zich
als of ze nooit open zijn geweest