Ik ging met je mee
op die dag aan zee.
Weids scheen de zon
ik zweette waar ik kon.
Ik zocht naar woorden, zinnen
om je te omarmen, te beminnen
Maar wat was er te zeggen
als gebaren alles uitleggen?
Hand in hand op zoek
naar de idylle uit ons boek
waarbij we ons zeer verrukt
overgaven aan wat gedrukt.
Ik zocht je mond en ogen
een waarheid zo ongelogen
lag verzegeld op onze lippen
waar schrijvers punten stippen.
Ik ging met je mee
op die dag aan zee.
Weids scheen de zon
ik genoot waar ik kon.
We gingen buiten ons boek
en vonden vele jaren zoek.
We deden om te bereiken
dat leven ons kon verrijken.
Je kuste mijn verweerde tanden
veegde zand weg met je handen.
Mijn weerstand ebde weg en brak
mijn reddingsvlot werd wrak.
De verleiding overrompelde
mijn ziel was zwak en strompelde.
Je licht verbleekte het zwart,
de erosie stelpend van mijn hart.
Ik ging met je mee
op die dag aan zee.
Weids scheen de zon
ik verliet mijn cocon.