Ik ben blij met jou,
blij omdat ik je vertrouw.
Ik kan alles bij je kwijt,
en later krijg ik echt geen spijt.
Ik kan bij je terecht met al mijn problemen,
zo ook over de verkeerde weg die ik zou willen nemen.
Jij vertelt me wat ik dan zou kunnen doen,
het allerliefste geef ik je dan een dikke zoen.
Als ik met je praat, doe jij mij mijn problemen vergeten,
en niet omdat ik je haat, moest ik gaan om te eten.
We hadden al fantasieen om met zijn allen dood te gaan,
maar dat duurt nog wel een tijdje, neem ik aan.
Nog even over mijn stank,
in het begin had ik nog dank.
Maar nu wordt het irritant,
en maak ik je het liefst van kant.
Maar dat kan en wil ik niet,
want dan doe ik ook mezelf een hoop verdriet.